Bepleit Nooit Onwetendheid
Dat Evolutie Een Bedrog Is en Dat Allah Alles Creëert

Zonder het bestaan van Allah te erkennen, promoten sommige mensen een “theorie van toevalligheden” over hoe het leven is ontstaan. Deze onwaarschijnlijke theorie spreekt wetenschappelijke bewijsvoering compleet tegen. Deze beweert, dat alle levende wezens op aarde als resultaat van een toeval zijn ontstaan. Echter, een onderzoek naar deze ongegronde beweringen onthult dat deze theorie geen enkele rationele uitleg geeft over “hoe het leven ontstaan is.”

Een nauwkeurige kijk naar de perfecte systemen die eigen zijn aan levende wezens leidt ons uiteindelijk naar één opvallend feit: alle levende wezen zijn gecreëerd. Alle beweringen van evolutionisten ten aanzien van de oorsprong van het leven zijn totaal ongeldig. Een proces dat evolutie genoemd wordt, heeft nooit op aarde plaatsgevonden. De Schepper creëerde het universum in zijn unieke vorm, en de evolutie is een bedrog. Dit zijn de feiten.

Ondanks het feit, dat alle wetenschappelijke en redelijke bewijsvoeringen, die relevant zijn voor de oorsprong van het leven duidelijk aantonen dat het gecreëerd is, blijven sommige mensen hardnekkig voorstander van de evolutie. In dit hoofdstuk zullen we nagaan hoe sommige mensen, die beweren aanhangers te zijn van de wetenschap, zulke irrationele beweringen doen. We zullen ook getuige zijn hoe deze theorie, waar mensen zich blindelings aan hechten, ineenstort met behulp van de grote doorbraken in de wetenschap, die in de 20ste eeuw zijn gedaan.

Maak nooit de fout die deze mensen maakten, die vurige pogingen ondernemen om het bestaan van Allah te verwerpen. Bepleit nooit onwetendheid over het feit, dat alles de creatie van Allah is en dat een proces evolutie genaamd nooit op aarde heeft plaatsgevonden.

• Evolutionisten beweren, dat levende wezens zich door twee hoofdmechanismen ontwikkelen: “Mutatie” en “Natuurlijke Selectie”.

Volgens evolutionisten wordt de evolutionaire verandering door toevallige mutaties die in de genetische opbouw van levende wezens plaatsvinden, veroorzaakt. Ze beweren, dat ononderbroken kleine mutaties nieuwe soorten creëerden. Mutaties veroorzaken echter alleen schade aan het DNA, de structuur waarin alle informatie die relevant is voor de cel is opgeslagen. De uitwerking van mutaties is altijd schadelijk en het is onwaarschijnlijk dat mutaties tot de vorming van nieuwe soorten leiden. Alle mutaties waarvan we weten dat die in mensen plaatsvinden, resulteren in lichamelijke mismaaktheid, in afwijkingen zoals mongolisme, albinisme, dwergvorming of kanker. De mensen die blootgesteld zijn aan de straling van de kernwapens, die in het verleden op Hiroshima en Nagasaki zijn afgeworpen, zijn duidelijke voorbeelden van de mutaties die in levende wezens dankzij de straling plaatsvinden.

Natuurlijke selectie houdt in, dat de levende wezens die meer geschikt zijn voor de natuurlijke omstandigheden van hun leefomgeving zullen overleven door nakomelingen te krijgen die zullen overleven, terwijl zij die ongeschikt zijn zullen verdwijnen. Echter, deze bewering heeft geen relatie met welk evolutieproces dan ook. Natuurlijke selectie haalt slechts de zwakkere individuen uit een soort en leidt vervolgens naar een groep die uit sterke individuen bestaat. In andere bewoordingen, natuurlijke selectie kan geen nieuwe soorten produceren.

Evolutionisten zijn zich van dit feit bewust. Colin Patterson, een vooraanstaand paleontoloog van het ‘Museum of Natural History’ in Engeland, benadrukt dat er nooit is gezien, dat natuurlijke selectie ook nieuwe soorten ontwikkelt.

Niemand heeft ooit een nieuwe soort voortgebracht door de werking van de natuurlijke selectie. Niemand heeft het ooit benaderd en de meeste van de huidige discussies in het neodarwinisme gaan over deze vraag.

Bepleit dus nooit de onwetendheid dat geen van beide mechanismen, waar evolutionisten zich achter verschuilen, toverstokjes zijn die levende wezens in meer geavanceerde en perfecte vormen veranderen.

• Volgens de evolutietheorie ontstond elke levende soort uit een voorganger. Indien dit de oorzaak was, dan zouden er talrijke tussenliggende soorten hebben bestaan, die gedurende deze lange periode leefden waarin verandering is opgetreden. Anders gezegd, sommige half-vis en half-reptiel wezens zouden in het verleden geleefd hebben, die enkele reptielachtige trekken vertonen in aanvulling op visachtige trekken die zij al hadden. Aanhangers van de evolutietheorie verwijzen naar deze denkbeeldige wezens, waarvan zij geloven, dat die in het verleden als “overgangsvormen hebben bestaan.”

Indien zulke dieren werkelijk hebben bestaan, dan zouden er miljoenen en zelfs miljarden van geweest zijn. Nog belangrijker is, dat de overblijfselen van deze vreemde wezens in de fossielen aanwezig zouden moeten zijn. Intensief onderzoek van vandaag de dag heeft tot onze verbazing geconcludeerd dat deze “tussenvormen” niet voorkwamen. Fossielen die tot andere levende wezens behoren, zijn er volop, terwijl geen enkele fossiel van deze denkbeeldige wezens voorhanden is.

Bepleit dus nooit de onwetendheid dat de afwezigheid van overgangsvormen de beweringen van evolutionisten ongeldig maakt.

• Volgens het denkbeeldige scenario van evolutionisten, vonden om verschillende redenen enkele vissen het noodzakelijk om van zee aan land te gaan. Vanwege deze noodzaak (!), ontstonden er enkele veranderingen in de vissen die hen tot amfibieën maakten. Dit is een beknopte samenvatting van het evolutiescenario, dat de overgang van water naar land bespreekt. Welnu, laten we dit voor even aannemen. Wat gebeurt er als een vis op een dag besluit om aan wal te gaan? Hebben vissen die geleidelijk de kust naderen en tot slot het zand bereiken enige kans op overleving? Het antwoord is duidelijk: vissen die zich op land voortbewegen zullen snel sterven. Andere vissen die dezelfde poging ondernemen, zouden ook sterven. Het resultaat blijft hetzelfde: indien miljarden vissen gedurende miljoenen jaren hetzelfde zouden proberen, zou elke vis die aan land gaat sterven voordat deze de gelegenheid heeft iets te ondernemen. Dit is een VOOR DE HAND LIGGEND feit.

Bovendien is het vandaag de dag wetenschappelijk bewezen, dat het onwaarschijnlijk is, dat deze levende wezens, die op anatomische en fysiologische vlak zeer sterk van elkaar verschillen, uit elkaar ontwikkeld zijn. Er bestaan een aantal voor de hand liggende feiten die zo’n overgang onmogelijk maken.

kaplan

Bovenstaande illustratie, de zogenaamde transformatie van zeester in vis, is niet meer dan een uiting van de verbeelding. Er zijn tal van fossielen van zowel de zeester als de vis in deze staat gezien, echter het denkbeeldige wezen dat half zeester of half vis is, is slechts een tekening. Deze tekeningen van zogenaamde overgangsvormen kunnrn niet steunen op de fossiele resten.

1. Het eigen gewicht: dieren op het vaste land verbruiken 40% van hun energie om alleen hun eigen lichaam te dragen. Dieren die zich echter in zee ophouden, ondervinden geen problemen bij het dragen van hun eigen gewicht. Dieren op land en in zee verschillen compleet in skelet- en spierbouw. Hierdoor passen zij zich perfect aan hun omgeving aan.

2. Behoud van warmte: een dier aan land heeft een lichamelijk mechanisme, dat grote temperatuursveranderingen aan land kan weerstaan. Echter, in zee verandert de temperatuur langzaam en de verandering in temperatuur kent geen grote verschillen. Dit is de reden waarom de stofwisseling verschilt tussen die, van dieren aan land en die, van dieren in zee.

3. Gebruik van water: van groot belang voor de stofwisseling is, dat water en vocht beperkt gebruikt worden wegens de schaarste van waterbronnen aan land. De huid is bijvoorbeeld ontworpen om het verlies van water tot op een zekere hoogte toe te staan, naast het voorkomen van overmatige verdamping. Dieren aan land kennen het gevoel van dorst, iets dat dieren in zee niet hebben. Bovendien is de huid van zeedieren niet geschikt voor een droge leefomgeving.

4. Nieren: zeedieren kunnen met gemak afvalstoffen van hun lichaam uitscheiden door ze te filteren, aangezien er voldoende water in hun leefomgeving is. Echter, aan land dient water zuinig gebruikt te worden. Dit is de reden waarom dieren aan land een niersysteem hebben. Het is onwaarschijnlijk dat een complex orgaan als de nier, toevallig is ontstaan.

Wat gebeurt er met een vis, die op een dag aan land gaat? Dit is zeker iets dat door mensen bedacht is zonder er over na te denken. Het beweren, dat een vis decennia lang op land verbleef zonder te sterven en op een dag besloot om als een reptiel te leven, is natuurlijk noch logisch noch wetenschappelijk.

5. Ademhalingssysteem: vissen ademen door zuurstof op te nemen dat in water is gebonden, en het door de kieuwen laten passeren. Dieren aan land daarentegen, hebben een compleet longsysteem.

Vissen zijn altijd vissen gebleven en reptielen zijn altijd reptielen gebleven. Bepleit dus nooit de onwetendheid over het feit, dat vissen zich nooit tot slangen of hagedissen kunnen ontwikkelen en dat zo’n voorstelling alleen in verhaaltjes thuishoort.

◉ Niet in staat om uit te leggen hoe de perfecte bouw van vleugels is ontstaan, beweren evolutionisten, dat vogels zich uit reptielen hebben ontwikkeld. Dit is beslist een ongegronde bewering. De fossiele resten onthullen, dat vogels altijd vogels waren en dat reptielen altijd reptielen zijn geweest..

Vanwege verscheidene fysiologische en anatomische verschillen, is zo’n overgang onwaarschijnlijk. Om een paar voorbeelden te noemen;

◉ Vogels hebben een totaal andere bouw van longen dan reptielen.

◉ Hun skeletbouw is volkomen anders dan die van reptielen; de botten van vogels bijvoorbeeld zijn lichter dan de botten van de reptielen.

◉ Vogels hebben veren, terwijl reptielen met schubben bedekt zijn.

Een ander feit, dat de evolutietheorie ontzenuwt is, dat evolutionisten er niet in slagen om een uitleg te geven over hoe leven op aarde is begonnen.

Een denkbeeldige tekening: een dinosaurus die plotseling vleugels ontwikkelde tijdens zijn poging een vlieg te vangen.

Alle levende wezens zijn van cellen gemaakt. Er zijn bijvoorbeeld 100 triljoen cellen in een menselijk lichaam. Eiwitten zijn de basis bouwstenen van de cel. De vorming van slechts één enkel eiwit, onder natuurlijke omstandigheden, uit de duizenden ingewikkelde eiwitmoleculen die een cel vormen, is niet mogelijk.

Eiwitten zijn reusachtige moleculen, die uit kleinere eenheden bestaan, “aminozuren” genaamd. Het eenvoudigste eiwit bestaat uit 50 aminozuren maar er zijn enkele die uit duizenden aminozuren bestaan. Doorslaggevend is dat de afwezigheid, toevoeging of verplaatsing van één enkel aminozuur in de bouw van een eiwit, het tot een nutteloze hoop moleculen zou veranderen. Elk aminozuur dient op de juiste plaats en in de juiste volgorde te staan.

Het feit dat de functionerende structuur van eiwitten absoluut niet toevallig kan ontstaan, kan zelfs makkelijk achterhaald worden door een eenvoudige kansberekening die een ieder kan begrijpen.

Een eiwitmolecuul van gemiddelde grootte bestaat uit 288 aminozuren waarvan er 12 verschillende soorten bestaan. Deze kunnen op 10300 verschillende manieren gerangschikt worden. Anders gezegd, de kans voor de formatie van één enkel eiwitmolecuul bestaat uit “1 op de 10300 ”. De kans dat deze plaatsvindt, is daarom praktisch onmogelijk.

Bepleit dus nooit de onwetendheid dat het voor eiwitten – de bouwstenen van de cel – onwaarschijnlijk is om door het toeval tot stand te komen en dat daarom het leven niet is ontstaan op de manier zoals evolutionisten dat beweren.

• Als de toevallige formatie van zelfs één van deze eiwitten onmogelijk is, dan is het miljarden keer meer onmogelijk dat ongeveer één miljoen van deze eiwitten toevallig op de juiste manier samenkomen en een complete cel vormen.

Robert Shapiro, een professor in de scheikunde aan de Universiteit van New York en een DNA specialist, berekende de kans van de toevallige vorming van de 200 soorten eiwitten die in één enkele bacterie zijn gevonden. (Er bestaan 200,000 verschillende soorten eiwitten in een menselijke cel). Het cijfer, dat gevonden werd was 1 op de 1040.000. 1

Een professor in de toegepaste wiskunde en sterrenkunde aan de University College (Cardiff, Wales), Chandra Wickramasinghe, maakt een opmerking over deze ongelooflijke waarschijnlijkheid:

De kans van de spontane vorming van leven uit een levenloos iets, is één op een getal met 40.000 nullen erachter… het is groot genoeg om Darwin en de hele evolutietheorie te bedekken. Er was geen oersoep (een mengsel van basiselementen) noch op deze planeet noch op een ander, en indien het begin van leven niet toevallig was, dan moet het daarom een creatie zijn van vastberaden intelligentie.

Bepleit dus nooit de onwetendheid over het feit, dat zelfs één enkele bacterie niet bij toeval of per ongeluk kon ontstaan. Dat brengt het ineenstorten van de evolutietheorie met zich mee.

Is het mogelijk, dat alle informatie, samengesteld in duizenden boeken in een bibliotheek, toevallig geschreven is? Het antwoord is "NEE". Dus het is duidelijk dat DNA, het molecuul waarin alle informatie van een levend wezen is opgeslagen, niet toevallig is ontstaan.

• Het molecuul, dat DNA wordt genoemd, wat in de kern van elk van de 100 triljoen cellen in ons lichaam wordt gevonden, bevat het complete constructieplan van het menselijk lichaam. Informatie over alle eigenschappen van een persoon, van lichamelijke verschijningvorm tot de bouw van de inwendige organen, is door een speciaal systeem in het DNA gecodeerd. Indien we de informatie, die opgeslagen ligt in het DNA op zouden schrijven, dan zouden we een gigantische bibliotheek moeten samenstellen bestaande uit 900 encyclopedieën van elk 500 pagina’s.

Deze ongelooflijk omvangrijke informatie is opgeslagen in DNA onderdelen die “genen” worden genoemd. Op dit punt beland, is er een belangrijk detail dat de nodige aandacht verdient. Een fout in de volgorde van nucleotiden, die een gen vormen, zorgt ervoor dat het gen volslagen nutteloos wordt. Als we beseffen dat er 200 duizend genen in het menselijke lichaam voorkomen, wordt het nog duidelijker hoe onmogelijk het voor de miljoenen nucleotiden is, die deze genen maken, in de juiste volgorde èn door het toeval tot stand te komen.

Bepleit dus nooit de onwetendheid over het feit, dat deze ingewikkelde structuur van DNA een speciaal ontwerp is. Dit is duidelijk bewijs dat DNA door Allah is ontworpen.

• Evolutionisten beweren, dat alle levende wezens zich ontwikkelden van de primitieve vormen tot de meer geavanceerde. Volgens deze ongegronde bewering, ontwikkelden ook mensen zich uit half-mens, halfaap wezens die “primitieve mensen” worden genoemd. Echter, vandaag de dag weten we dat het concept “primitieve mens” (oermens) niet bestaat. De mens is altijd mens geweest en apen zijn altijd apen geweest. Dit is een bewezen feit. Fossielen, waarvan beweerd wordt, dat ze tot de voorouders van de mens behoren, behoren tot menselijke rassen, die tot zeer recent leefden – ongeveer 10.000 jaar geleden – en vervolgens verdwenen. Bovendien hebben veel menselijke gemeenschappen die vandaag de dag leven, dezelfde fysische vertoning en eigenschappen als deze uitgestorven rassen van de mens, waarvan de evolutionisten beweren dat zij prehumane voorouders van de mens zijn.

Wat gebeurt er met een decennia lang achtergelaten auto in de woestijn?

De tweede wet van de thermodynamica, die als één van de basiswetten van de natuurkunde beschouwd wordt, houdt in, dat onder normale omstandigheden, alle systemen die aan hun lot worden overgelaten tot verstoring, ontbinding en bederf neigen. Dit tot een mate, die in directe relatie staat met de hoeveelheid tijd, die verstrijkt. In ons dagelijks leven zien we ook dat alles, zowel levend als niet-levend, verslijt, bederft, verrot, vergruist en vernietigt. Als we bijvoorbeeld een auto in de woestijn laten staan en het maanden later controleren, zouden we nauwelijks verwachten dat we het in betere staat van dienst vinden. We zouden daarentegen platte banden vinden, gebroken ramen, een verroest onderstel en een niet-functionerende motor. De evolutietheorie zegt echter, dat verstoorde, ontbonden en anorganische atomen en moleculen spontaan samenkomen in een bepaalde rangschikking en een plan maken om extreem ingewikkelde structuren te vormen. Dit is een ander tegenstrijdigheid en niet-wetenschappelijk standpunt van de evolutietheorie.

Er bestaan talrijke anatomische verschillen tussen apen en mensen en die zijn niet van dien aard, dat ze door middel van een evolutieproces ontstaan zijn. Dit is een DUIDELIJK feit.

Een paar voorbeelden, die dit aantonen zijn de volgende:

In 1995 werd in Atapuerca (Spanje) een 800.000 jaar oud fossiel van het menselijk gezicht gevonden. Dit fossiel is belangrijk in de zin, dat het in het geheel niet van de moderne mens verschilt. Dit onthult een feit dat niet tegengesproken kan worden: de mens die 800.000 jaar geleden leefde en de moderne mens, zijn hetzelfde.

◉ Een artikel dat op 14 maart 1998 in de New Scientist is gepubliceerd, vertelt ons dat de mensen, die door evolutionisten Homo Erectus genoemd worden, het zeemanschap 700.000 jaar geleden uitoefenden. Deze mensen, die voldoende kennis en techniek hadden om een schip te bouwen en een cultuur bezaten, die gebruik maakte van zeetransport, kunnen nauwelijks primitief worden genoemd.

◉ Vlakbij Lake Turkana in Kenia, is een fossiel van een kind met een rechte skeletstructuur gevonden, dat in zijn geheel niet verschilt van dat van de moderne mens. Ten aanzien van dit fossiel van de Homo Erectus specimen, delen paleontologen (geologen, deskundig in het onderzoeken van fossielen) een gemeenschappelijke visie. De Amerikaanse paleontoloog Alan Walker verklaarde, dat hij twijfelde of “de gemiddelde patholoog het verschil zou kunnen vertellen tussen het skelet van dit fossiel en die van de mens.”

◉ Neanderthaler was een menselijk ras en ondanks dat presenteren evolutionisten hem als “een primitieve soort.” Niettemin bewijzen alle vondsten, inclusief een 26.000 jaar oud fossiel van een naald, waarmee genaaid werd en die aan dit ras toebehoorde, dat de Neanderthaler, tienduizenden jaren geleden, kennis had over kleding.

Een artikel dat op 14 maart 1998 in de New Scientist is gepubliceerd, vertelt ons dat de soort, die door evolutionisten Homo Erectus genoemd wordt, het zeemanschap 700.000 jaar geleden uitoefende.

Bepleit nooit de onwetendheid over het feit, dat deze mensen – die honderdduizenden jaren geleden geleefd hebben, het zeemanschap praktiseerden en kennis hadden van kleding, en een skeletbouw hadden, welke niet verschilt van die van de moderne mens – als de “primitieve mens” (oermens) worden aangeduid en dat dit zinloze pogingen zijn.

• Over de oorsprong van de mens, rangschikken evolutionisten aapachtige “overgangsvormen” en noemen de resulterende volgorde “de denkbeeldige stamboom van de mens.” Volgens evolutionisten stamt de mens af van een aap, die zich later de karaktertrekken van de mens verwierf.

Deze stamboom van de mens is volkomen denkbeeldig. Om een beter begrip te krijgen van de denkbeeldige aard van deze schikking, is het voldoende om de zogenaamde grondslag van dit verhaal, dat door de evolutionisten is bedacht, te bestuderen.

Het "Turkana Boy" fossiel, dat tot het Homo Erectus ras behoort. Er bestaat haast geen verschil met de moderne mens.

Voor evolutionisten is soms een schedel, kaakbeen of een enkele tand het greintje van inspiratie geweest om deze “overgangsvormen” te rangschikken. Door het vertrouwen te stellen in een bot, is het onmogelijk om het fysische voorkomen van een levend wezen uit te beelden, en al helemaal niet de stamboom van datzelfde levende wezen. Dat is echter precies, wat evolutionisten durven te doen. Vertrouwen stellend in een enkel bot, verkondigen zij denkbeeldige en behoorlijk gedetailleerde scenario’s over levende wezens en van daaruit vormen zij stambomen.

Afgezien van deze denkbeeldige stambomen, ontwikkelen evolutionisten onbegrijpelijke scenario’s vanuit één enkel bot. Afbeeldingen bijvoorbeeld van aapachtige mannen met hun aapachtige echtgenotes en kinderen, die naast een vuurhaard zitten, zijn in verschillende boeken en tijdschriften gedurende tientallen jaren gepubliceerd. Deze publicaties zijn allemaal producten van de subjectieve interpretatie van de evolutionist. Dit is de wijze om mensen het bestaan van halfaap en half-mens wezens in de geschiedenis te doen geloven. Gedetailleerde tekeningen, die deze denkbeeldige wezens lopend met hun familie, tijdens het jagen of op andere momenten in hun dagelijks leven afbeelden, zijn beslist verzinsels van de verbeeldingskracht en worden door fossielen ondersteund.

Tot nu toe is door onderzoek gebleken, dat de evolutietheorie geen wetenschappelijke basis heeft. Desondanks is er een ander feit, dat nog duidelijker is dan de rest. Dit DUIDELIJKE feit is het volgende:

De levende wezens, die wij “mens” noemen, is onder andere een samenstelling van fosfaat-, magnesium-, koolstof- en calciumatomen. Deze atomen hebben geen persoonlijke wil of bewustzijn. Ondanks dat, komen deze levenloze atomen, tot onze verbazing, samen om een levend wezen te vormen. Bovendien besloot deze “samenstelling van atomen” om zich aan te melden bij een universiteit, vervolgens carrière te maken, laten we zeggen, een professor. Deze professor, bestaande uit atomen, besloot om een deskundige te worden op het gebied van de microbiologie en zijn eigen celopbouw onder een elektronenmicroscoop te bestuderen. Hij zou besloten kunnen hebben om een deskundige te worden op het gebied van de geneeskunde en geneest ziektes, die veroorzaakt zijn door virussen, ook van atomen gemaakt.

Dit is wat evolutionisten beweren. Ze weten donders goed, dat de atoom geen geweten heeft en ondanks dat, beweren zij verder nog dat atomen zich tot wezens hebben opgebouwd, die gevoelens hebben en die kunnen denken.

De mens is een wezen wat wilskracht en geweten heeft. Hij neemt besluiten, spreekt en komt tot conclusies. Al deze eigenschappen en functies van de “ziel” maken de mens anders.

BEPLEIT NOOIT DE ONWETENDHEID over het feit, dat zelfs als alle delen die een mens vormen toevallig samen zouden komen, zo’n zee van atomen nooit de “ziel” zou kunnen vormen.

Eindnoten

1. Robert Shapiro, Origins: A Sceptics Guide to the Creation of Life on Earth, New York: Summit Books, 1086, p. 127

2. Fred Hoyle, Chandra Wickramasinghe, Evolution from Space, New York: Simon and Schuster, 1984, p. 148

3. Boyce Rensberger, The Washington Post, 19 November 1984