Het Perspectief van de Islam Tegenover de Mensen van het Boek

God roept naar het Huis van Vrede en leidt wie Hij wil naar een rechte pad.
(Koran, 10:25)

Een ander belangrijk onderwerp dat op de agenda over de daden van terrorisme tegen de Verenigde Staten heeft gestaan, is de relatie tussen de westerse en de islamitische wereld. Zoals bekend is, werd in de jaren 90 door een aantal intellectuelen ten onrechte gesuggereerd dat er in de nabije toekomst een strijd zou plaatsvinden tussen het Westen en de islamitische wereld. Dit is het grondthema van Samuel Huntingtons bekende thesis "de Botsende Beschavingen". Dit proefschrift - ook wel door Edward W. Said "Botsende onwetendheid" genoemd - berust op een denkbeeldig scenario dat ontstaan is door de overdrijving van de invloed van sommige radicale en onwetende fracties die te vinden zijn in deze twee beschavingen. Huntingtons idee van 'botsende beschavingen' is een theorie zonder enige wetenschappelijke, intellectuele of gewetensvolle basis. Verschillende beschavingen hebben altijd bestaan in verschillende delen van de wereld door de hele geschiedenis heen en deze beschavingen hadden op sociaal en cultureel niveau interactie met elkaar en namen deel aan een 'uitwisseling van beschavingen.' Elk ras, elke natie, elke samenleving heeft een andere beschaving en elke beschaving heeft zijn unieke kwaliteiten en mensen krijgen, in lijn met de principes van wederzijds begrip en verzoening, iets mee van alle beschavingen.

Dit idee van conflict werd in de recente geschiedenis getest door middel van het communisme, dat uitmondde in de bloedigste verliezen van de 20e eeuw. Wat de wereld echter op dit moment nodig heeft is geen oorlog, maar totale rust.

Overigens kan een beleid dat voorkeur geeft aan strijd nooit iedereen ten goede komen. Bovendien kan er geen conflict zijn tussen de westerse beschaving en de islamitische beschaving, omdat de overtuigingen van het jodendom en het christendom, de principes waarop de westerse beschaving is gebaseerd, in perfecte harmonie zijn met de islam.

In de Koran worden de joden en christenen "Mensen van het Boek" genoemd. De reden hiervoor is dat de aanhangers van deze twee religies zich houden aan de Goddelijke boeken die geopenbaard zijn door God. De houding van de islam tegenover de mensen van het Boek is uiterst rechtvaardig en medelevend.

Deze houding tegenover de mensen van het Boek ontwikkelde zich volgens de principes van de Koran tijdens het ontstaan van de islam. In die tijd waren moslims een minderheid die worstelden om hun geloof te beschermen en daarbij allerlei vormen van onderdrukking en martelingen van heidenen in de stad Mekka moesten ondergaan. Als gevolg van deze vervolgingen besloten sommige moslims uit Mekka te vluchten en toevlucht te zoeken in een veilig land met een rechtvaardige heerser. De Profeet Mohammed (vzmh) vertelde hen om hun toevlucht te zoeken bij de christelijke koning van Ethiopië. De moslims die naar Ethiopië vluchtten kwamen een zeer vriendelijke regering tegen die hen met liefde en respect verwelkomde. De koning weigerde de eisen van de heidense boodschappers in te willigen, die naar Ethiopië waren afgereisd met het verzoek om de moslims uit te leveren, en verklaarde dat de moslims in zijn land vrij konden leven:

… Je zult merken dat zij die het meest aanhankelijk zijn tegenover hen die geloven, degenen zijn, die zeggen: "Wij zijn christenen". Dat komt omdat er onder hen priesters en monniken zijn en omdat zij niet hoogmoedig zijn. (Koran, 5:82)

Wanneer moslims, christenen en joden zich verenigen rond een gemeenschappelijk woord en als ze begrijpen dat ze vrienden en geen vijanden zijn, zal de wereld een heel andere, prachtige plek zijn.

Gemeenschappelijke Overtuigingen En Waarden Gedeeld Door Moslims En De Mensen Van Het Boek

Het christelijke en het islamitische geloof hebben veel aspecten met elkaar gemeen. Ook het jodendom deelt veel overtuigingen met de islam. In de Koran vertelt God dat moslims hetzelfde geloof delen met de mensen van het Boek en dat ze tegen hen zeggen "Wij geloven in wat aan ons is neergezonden en wat aan jullie was neergezonden; onze God en jullie God is één, en wij onderwerpen ons aan Hem." (Koran, 29:46)

Alle ware aanhangers van deze drie grote religies geloven het volgende:

◉ Believe that God has created the entire universe out of nothing and that He dominates all that exists with His omnipotence.

◉ Believe that God has created man and living things in a miraculous way and that man possesses a soul granted him by God.

◉ Believe in resurrection, heaven and hell and angels, and that God has created our lives with a certain destiny.

◉ Believe that God sent many prophets such as the Prophet Noah (pbuh), the Prophet Abraham (pbuh), the Prophet Isaac (pbuh), the Prophet Joseph (pbuh) and the Prophet Moses (pbuh) throughout history, and they love all these prophets.

◉ Dat God vanuit niets het hele universum heeft geschapen en dat Hij alles wat er bestaat beheerst met Zijn almacht.

◉ Dat God de mens en alle levende wezens op een wonderbaarlijke wijze heeft geschapen en dat de mens een ziel bezit die door God aan hem is toegekend.

◉ In de opstanding, in de hemel, hel en engelen en dat God ons leven heeft gecreëerd met een bepaalde lotsbestemming.

◉ Dat God vele profeten zoals de profeet Noah (vzmh), de profeet Abraham (vzmh), de Profeet Isaac (vzmh), de profeet Joseph (vzmh) en de profeet Mozes (vzmh) door de geschiedenis heen stuurde, en ze houden allen van al deze profeten.

In een vers, dat moslims geen onderscheid tussen de profeten maken, is als volgt aangegeven:

De Boodschapper gelooft in wat aan hem van zijn Heer is geopenbaard en de gelovigen ook. Allen geloven in God, in Zijn Engelen, in Zijn Boeken en in Zijn Boodschappers. Zij zeiden: "Wij maken geen onderscheid tussen Zijn Boodschappers. Wij hebben gehoord en wij gehoorzamen. Vergeef ons, onze Heer. Tot U is onze terugkeer." (Koran, 2:285)

Het geloof van de mensen van het Boek is in harmonie met de moslims, niet alleen in termen van geloofsgerelateerde onderwerpen, maar ook als het gaat om morele waarden. In een wereld waar dergelijke immorele waarden zoals overspel, drugsverslaving, egoïsme en zelfverheerlijking wijd verspreid zijn, delen de moslims en de mensen van het Boek dezelfde deugden: eer, kuisheid, bescheidenheid, zelfopoffering, eerlijkheid, barmhartigheid, mededogen en onvoorwaardelijke liefde.

Hoewel dergelijke concepten als "Het Einde van de Geschiedenis" en de "Botsende Beschavingen" populair zijn geworden vanaf de jaren 90, is één feit overeind blijven staan in deze barre tijden; deze begrippen hebben geen enkele geldigheid en zijn niet in staat om oplossingen te leveren. De ervaring heeft ons geleerd dat we gelukzaligheid niet kunnen bouwen op de ellende van anderen. Dit gezegd zijnde, moeten we de weg vinden om deze wonden samen te helen en zo snel mogelijk 'herstellen'. Een manier om dit te doen is om de waarde te begrijpen dat de Koran hecht aan de mensen van het Boek.

De Waarden Die Worden Gehecht Aan De Mensen Van Het Boek In De Koran

Vandaag de dag zijn zowel de moslims als de mensen van het Boek verwikkeld in een brede strijd tegen immoraliteiten zoals seksuele perversies of drugsverslaving. Elk van deze drie religies accepteert kuisheid, eerlijkheid en zelfopoffering als de grootste deugden.

Heden zijn alle goede zaken voor jullie halal (wettig) gemaakt. En het voedsel (geslachte dieren) van hen aan wie het Boek is gegeven (joden en christenen) is jullie toegestaan en jullie voedsel is hun toegestaan. Toegestaan om mee te trouwen zijn: de eerbare vrouwen onder de gelovige en de eerbare vrouwen onder degenen die het Boek vóór jullie hebben ontvangen (joden en christenen); indien jullie hen hun bruidsschatten geven, in eerbaarheid handelend. En pleeg geen ontucht en neem hen niet als minnaressen. En wie het geloof verwerpt: zijn werk draagt waarlijk geen vrucht en hij behoort in het hiernamaals tot de verliezers. (Koran, 5:5)

Dit vers beschrijft de waarden die moslims geven aan de mensen van het Boek met verschillende belangrijke details. Volgens dit vers is een moslim man toegestaan om met een vrouw van de mensen van het Boek te trouwen. Dit is een belangrijke toestemming, want zoals bevolen in het vers "Zondige vrouwen zijn er voor zondige mannen en zondige mannen zijn er voor zondige vrouwen; en goede vrouwen zijn er voor goede mannen en goede mannen zijn er voor goede vrouwen…" (Koran, 24:26), hebben moslims een verantwoordelijkheid om met goede, reine mensen te trouwen. Dit geeft aan dat joden en christenen ook een goed, rein volk zijn.

Bovendien is er een belangrijk criterium in dit vers. Een moslim die van plan is om een joodse of een christelijke vrouw als zijn vrouw te nemen, noemt haar "lieveling" of "geliefde" om een gezin te stichten met haar, om zijn leven door te brengen met haar en zelfs om het eeuwige leven met haar door te brengen. Dit is de enige persoon met wie hij al zijn problemen en al zijn geluk zal delen. Zij zorgen voor elkaar als ze ziek zijn en vertrouwen elkaar.

Volgens de denkwijze van de fanatici, moet een persoon echter het gevoel van vijandschap ontwikkelen tegenover de vrouw die hij zijn "geliefde" noemt, met wie hij zijn leven deelt en aan wie hij zijn eigen leven toevertrouwt, de moeder van zijn kinderen, en haar vervloekt verklaren alleen maar omdat ze een christen of een jood is. Men zou psychologisch diep gestoord moeten zijn om dat te doen. Dit vers beschrijft de liefde die getoond moet worden aan een jood of christen door een rationele moslim, die de Koran ter harte neemt.

Het vers schenkt ook aandacht aan een speciale goedkeuring voor moslims: de bevoegdheid om het voedsel dat bereid is door de mensen van het Boek te eten. Dit is heel belangrijk. Zoals we weten besteden moslims veel aandacht aan bepaalde verboden bij het bereiden van voedsel; varkensvlees en vlees van een dier dat niet in de naam van God is geslacht, is verboden in de islam. Het feit dat het eten dat door joden en christenen is bereid wettig is, geeft aan dat deze mensen te vertrouwen zijn. Hetzelfde geldt ook voor christenen en joden, het vers maakt het eten dat bereid is door moslims ook wettig voor hen.

Het is ook nuttig om hier te verwijzen naar een andere uiting van vriendschap. De mensen van het Boek en de moslims kunnen samen eten onder één dak, elkaars gast zijn, aan dezelfde tafel zitten en elkaars gastheer zijn. Dit is een beschrijving van vriendschap. Wat wordt beschreven is niet een omgeving gebaseerd op haat en moord, maar op liefde, vriendschap en broederschap.

Dit is niet het enige vers dat de positie van de mensen van het Boek aantoont. God prijst de mensen van het Boek in veel verzen van de Koran. Gerelateerde verzen zijn onder andere:

Onder het volk van Mozes is er een gemeenschap die de weg naar de waarheid wijst, en die rechtvaardig handelt. (Koran, 7:159)

Zij zijn niet allemaal hetzelfde. Onder de mensen van het boek is er een gemeenschap die standvastig is. Zij reciteren de verzen van God gedurende de nacht, terwijl zij zich eerbiedig neerbuigen (knielen). Zij geloven in God en in de Laatste Dag; zij roepen op tot het goede, verbieden het verwerpelijke en concurreren in goede daden. Zij behoren tot de rechtvaardigen. Het goede dat zij doen zal niet onbeloond blijven. God kent de godvrezende. (Koran, 3:113-115)

Onder de mensen van het boek zijn er die in God geloven en in wat aan jullie is geopenbaard en in wat aan hen is geopenbaard, en die nederig zijn tegenover God. Zij verkiezen de verzen van God boven een schamele prijs. Zij zullen hun beloning van hun Heer ontvangen. Voorwaar, God is snel met de afrekening. (Koran, 3:199)

Zoals deze verzen verduidelijken, worden pure en oprechte joden en christenen geprezen met mooie woorden in de Koran en wacht hen een mooie beloning van God; God zegt dat Hij deze mensen zal opnemen in het paradijs. Dit is een uitdrukking van Zijn liefde. Hoe kan een moslim de vijand zijn van iemand die God liefheeft en blij is om hem te verwelkomen in het paradijs? Dat is onmogelijk volgens de Koran. Dergelijke vijandschap is een misdrijf volgens de Koran. Daarom zijn de fanatici die valse hadiths als hun leidraad nemen – in plaats van de verzen van de Koran die duidelijk het tegendeel aantonen – bezig met het plegen van een strafbaar feit in de ogen van de islam door het verspreiden van vijandigheid tegenover de mensen van het Boek.

Wat moet worden gedaan is de mensen van het Boek met aangename woorden uit te nodigen tot de islam en vervolgens de beslissing aan hen over te laten.

In de Koran worden christenen en joden gedefinieerd als de mensen van het Boek en wordt er bevolen om respect, barmhartigheid en vriendelijkheid te tonen aan hen. Zowel christenen als joden geloven in God en delen dezelfde morele waarden als moslims.

Moslims Nodigen De Mensen Van Het Boek Uit Tot De "Eenheid Van God"

Redetwist niet anders dan op de beste wijze met de mensen van het Boek, behalve met de onrechtplegers onder hen. En zeg: "Wij geloven in wat aan ons is neergezonden en wat aan jullie was neergezonden; onze God en jullie God is één, en wij onderwerpen ons aan Hem. (Koran, 29:46)

Zeg: "Mensen van het boek! Kom tot een uitspraak die voor ons en voor jullie gelijkluidend is: dat wij niemand anders dan God moeten aanbidden en dat wij niets aan Hem als deelgenoot koppelen en dat wij elkaar niet als heren naast God plaatsen." Als zij zich dan afwenden, zeg dan: "Wees getuige, dat wij trouwe gelovigen zijn" (Koran, 3:64)

Deze verzen laten zien dat het de plicht van moslims is om de mensen van het Boek niet te kleineren, hen niet in het nauw te drijven, te haten of ze te doden, zoals sommige verzonnen hadiths suggereren. Ze moeten hen op de meest aangename manier oproepen tot de eenheid van God. Monotheïsme is de fundamentele leer die in alle drie de religies beschreven staat. Moslims kunnen de mensen van het Boek ontmoeten en spreken en het geloof verkondigen en een beroep doen op hen om te geloven in de eenheid van God en alle heilige geschriften die God heeft gezonden. Er bestaat communicatie, prediking en vriendschap tussen hen. Volgens de Koran heeft een moslim een verantwoordelijkheid om vriendelijk met een jood of een christen te spreken wanneer hij een van hen ziet en om hem met zeer vriendelijke woorden uit te nodigen om te geloven in de eenheid van God, in plaats van hem in een hoek te duwen.

De Joden Genieten Het Recht In De Koran Om Te Leven In Het Heilige Land

Omdat sommige moslimgemeenschappen zich niet bewust zijn van de verzen van de Koran en buitengewoon onwetend zijn over de islam, streven zij ernaar om de joden uit het Heilige Land te verwijderen of om de staat Israël van de kaart te vegen. Ze zijn zich niet bewust dat door dit te doen ze in opstand zijn tegen de Koran.

Volgens de Koran hebben de joden het recht in het Heilige Land te wonen. Verzen over dit onderwerp vertellen het volgende:

Herinner toen Mozes tot zijn volk zei: "O mijn volk, gedenk Gods genade aan jullie, toen Hij Profeten onder jullie had aangewezen en jullie koningen had gegeven, en aan jullie gaf wat Hij aan niet één volk op de wereld gegeven had. Mijn volk! treedt het Heilige Land binnen dat God jullie toegewezen heeft en keer het niet jullie ruggen toe, want anders zullen jullie als verliezers terugkeren". (Koran, 5:20-21)

En daarna (na Farao) zeiden Wij tot de kinderen van Israël: "Bewoon het land en wanneer het belofte van het hiernamaals komt, zullen Wij jullie als een gemengde menigte bijeenbrengen." (Koran, 17:104)

Zoals duidelijk te zien is in de verzen van de Koran, staat er zowel in de Thora als in de Koran dat joden in het Heilige Land mogen leven. In wezen is het een goede zaak dat er joden in het Heilige Land leven en dit moet een bron van vreugde zijn voor ware moslims. Het is een buitengewoon goede zaak om een belofte van God van 3000 jaar geleden in vervulling te zien gaan en getuige te zijn van wat was voorspeld door de profeet Abraham (vzmh) en de profeet Mozes (vzmh). God openbaarde duizenden jaren geleden dat "De joden zullen wonen in die landen" en we kunnen dat wonder nu gemanifesteerd zien. Dit is een prachtige situatie om met verve en vreugde te aanschouwen.

Het is van groot belang om te vermelden dat God zowel in de Koran als in de Thora een essentiële voorwaarde oplegt aan oprechte gelovigen: "Vrede". Er zullen joden in het Heilige Land zijn, maar er zullen daar ook moslims en christenen zijn en zij zullen met zijn allen zorgen dat er in de hele regio liefde en vrede heerst. Zij zullen in broederschap leven. Er is genoeg ruimte voor iedereen. Niemand zal worden gedwongen om zijn huis af te staan of worden verdreven. Dat zal niet gebeuren. Dit is een religieuze opdracht voor joden, christenen en moslims. God wil altijd vrede voor ons allemaal.

Moslims willen dat joden, christenen en zijzelf in vrede en tevredenheid leven en elkaar met begrip, vriendschap, respect en mededogen behandelen.

Volgens De Koran Moeten Kloosters, Kerken En Synagogen Worden Gerespecteerd

Een ander belangrijk feit dat we uit de Koran leren is dat moslims de joodse en christelijke gebedsplaatsen moeten respecteren. In de Koran worden de gebedsplaatsen van de mensen van het Boek (kloosters, kerken en synagogen) beschreven als gebedsplaatsen die worden beschermd door God.

… als God de mensen niet van elkaar weerhield, waren kloosters, kerken, synagogen en moskeeën, waarin de Naam van God vaak genoemd wordt, zeker verwoest. God zal zeker hen helpen die Hem helpen. Voorwaar, God is Sterk, Almachtig. (Koran, 22:40)

Dit vers laat elke moslim het belang zien van het respecteren en beschermen van de heilige plaatsen van de mensen van het Boek.

De profeet Mohammed (vzmh) maakte ook contracten met zowel heidenen als met mensen van het Boek. Heidenen werden altijd met rechtvaardigheid behandeld en toen ze vroegen om in bescherming te worden genomen, werden hun verzoeken geaccepteerd door de Profeet (vzmh). Dit betekende dat deze gemeenschappen in het geval van een aanval of een onterechte beschuldiging bescherming zochten bij de boodschapper van God (vzmh). Gedurende zijn leven hebben vele niet-moslims en heidenen bescherming gevraagd aan de Profeet Mohammed (vzmh) en hij nam ze in bescherming om hun veiligheid te kunnen waarborgen. In de Koran adviseert God dat de verzoeken van de heidenen die op zoek zijn naar bescherming door de gelovigen moeten worden aanvaard. Hierover zegt God het volgende:

En als één van de afgodenaanbidders jullie om bescherming vraagt, geef hem dan bescherming; zodat hij het woord van God moge horen en breng hem daarna naar een plaats waar hij veilig is… (Koran, 9:6)

Joden en christenen staan, op grond van hun gemeenschappelijke kenmerken die ze met moslims delen, veel dichter bij elkaar dan degenen die niet in God geloven. Elke religie heeft zijn eigen heilige boek, dat betekend dat ze onderworpen zijn aan een boek dat door God is gezonden. Ze weten volgens hun schriften wat goed en slecht is, wat rechtmatig en onrechtmatig is en vereren ook de profeten en boodschappers die Gods woord verkondigden. Ze geloven allemaal in een hiernamaals, waarin ze tegenover God voor al hun daden verantwoording moeten afleggen. Dus er is een gedeelde basis waarop we ons allemaal kunnen verenigen.

Moskeeën, kerken en synagogen zijn speciale gebedsplaatsen waar de naam van God wordt vereerd. In de Koran zegt God dat al deze heiligdommen moeten worden gerespecteerd en geconserveerd.

De Oproep Om Tot Een Gemeenschappelijke Noemer Te Komen

Met betrekking tot de mensen van het Boek geeft God de moslims een opdracht in de Koran, namelijk de opdracht om tot een gemeenschappelijke noemer te komen.

Zeg: "Mensen van het boek! Kom tot een uitspraak die voor ons en voor jullie gelijkluidend is: dat wij niemand anders dan God moeten aanbidden en dat wij niets aan Hem als deelgenoot koppelen en dat wij elkaar niet als heren naast God plaatsen."… (Koran, 3:64)

Dit is onze oproep aan christenen en joden: alle mensen die in God geloven en Zijn openbaringen volgen, laten we tot een gemeenschappelijke noemer komen - "geloof". Laten we God, Die onze Schepper en Heer is liefhebben en Zijn geboden opvolgen. En laten we tot God bidden om ons te leiden naar een rechtvaardiger pad.

Wanneer moslims, christenen en joden op deze wijze op zoek gaan naar een gemeenschappelijke noemer, wanneer ze begrijpen dat ze vrienden zijn en geen vijanden, dan zal de wereld een hele andere plek worden. De oorlogen in vele delen van de wereld, de vijandschappen, de angst en de terreuraanslagen zullen tot een einde komen en een nieuwe civilisatie, die gebaseerd is op liefde, respect en vrede zal gevestigd worden door deze "gemeenschappelijke noemer" zodra er een intellectuele strijd gevoerd zal worden tegen radicale ideeën en ideologieën, die tot de ontkenning van God leiden.

Er zijn belangrijke feiten die moslims in overweging moeten nemen. Wat God ons in de Koran leert over verschillende volkeren en geloven is duidelijk: de moraal van de Koran sluit elke vorm van racisme uit.

Het is duidelijk dat sommige joden, die in het verleden leefden en vele fouten hebben gemaakt, bekritiseerd zijn in de Koran. Maar dit alles mag door moslims niet worden gezien als een reden om vijandigheid tegen alle joden te voelen. Het misdrijf dat sommige joden hebben begaan mag niet worden toegeschreven aan het jodendom of het Joodse volk.

Het kwaad in de wereld zal tot een einde komen wanneer moslims, christenen en joden allemaal in eenheid en met respect voor hun verschillen God aanbidden.

Nogmaals, een basisuitgangspunt dat in de Koran is beschreven is om niet te oordelen over mensen alleen maar omdat ze behoren tot een bepaald ras, natie of religie. In elke samenleving zijn er goede en slechte mensen. Deze diversiteit wordt ook vermeld in de Koran. Bijvoorbeeld, meteen na het noemen van de opstandige aard - tegen God en Zijn religie - van sommige mensen onder de joden en christenen is er ook verwijzing naar een uitzondering:

Zij zijn niet allemaal hetzelfde. Onder de mensen van het boek is er een gemeenschap die standvastig is. Zij reciteren de verzen van God gedurende de nacht, terwijl zij zich eerbiedig neerbuigen (knielen). Zij geloven in God en in de Laatste Dag; zij roepen op tot het goede, verbieden het verwerpelijke en concurreren in goede daden. Zij behoren tot de rechtvaardigen. Het goede dat zij doen zal niet onbeloond blijven. God kent de godvrezende. (Koran, 3:113-115)

God openbaarde aan alle boodschappers dat Hij uniek is en dat er niet één aan Hem gelijk is en er maar één is die de mensen moeten aanbidden, dienen en gehoorzamen. Sinds de schepping van de mens heeft God door middel van Zijn boodschappers de Goddelijke boodschap aan de mensen overgedragen. Sommige gemeenschappen hebben de boodschap geaccepteerd en volgen het juiste pad, terwijl anderen het hebben ontkend en zijn afgedwaald. Dit geldt tot aan vandaag de dag. Sommige mensen zijn voorstander van wat goed en rechtvaardig is, terwijl anderen de zijde van het onrecht en verderf hebben gekozen. Dit is de wet van God. Degenen die geloven moeten die dingen ook op zo'n perspectief beschouwen en nooit vergeten dat er tussen de aanhangers van alle religies zowel oprechte, godvrezende mensen zijn, als mensen die volkomen van de religieuze en morele leer vervreemd zijn.

Onze hoop is dat er een wereld gevestigd zal worden waarin mensen in staat zullen zijn om in vrede met elkaar te leven, ongeacht hun ras of religie. Elke racistische verdorvenheid zal hierin worden verworpen, ieders rechten zullen worden beschermd en iedereen zal worden gerespecteerd. De strijd die zal moeten plaatsvinden op intellectuele gronden tegen radicalisme en antireligieuze ideologieën zal hopelijk de vrede brengen waarnaar lang wordt verlangd. God zegt het volgende hierover:

Degenen die ongelovig zijn, zijn elkaars bondgenoten. Als jullie dat niet doen (elkaar steunen en beschermen), dan zal er chaos en een groot verderf op aarde ontstaan. (Koran, 8:73)

Moesten er niet meer mensen zijn met deugdzaamheid, met uitzondering van enkelen van hen die Wij hebben gered onder de generaties vóór jullie, die corruptie op aarde weerhielden?... (Koran, 11:116)

Waarom Zouden De Moslims En De Mensen Van Het Boek Samen Moeten Werken?

Een ander belangrijk feit dat het christendom, jodendom en de islam samenbrengt en hen dwingt om gezamenlijk op te treden, is de sterke invloed die de atheïstische filosofieën vandaag de dag hebben. Er is ook de schade die veroorzaakt is door verschillende radicale denkbeelden die later een deel werden van de drie goddelijke religies.

Tot de bekendste en de schadelijkste filosofieën van onze tijd kunnen het materialisme, het communisme, het fascisme, het anarchisme, het racisme, het nihilisme en het existentialisme gerekend worden. Veel mensen die geloven in de valse diagnoses, de misleidende beschrijvingen en de verklaringen die deze ideologieën met betrekking tot het universum, de samenleving en de mens aanvoeren, hebben hun geloof verloren of trekken het in twijfel. Bovendien hebben deze ideologieën mensen, samenlevingen en naties meegesleurd in grote crisis, conflicten en oorlogen. Hun aandeel aan de schuld van het lijden en ellende, dat de mensheid tot aan vandaag plaagt, is immens.

Terwijl ze God en de schepping ontkennen, zijn alle bovengenoemde ideologieën gebaseerd op een zogenoemde wetenschappelijke grondslag: Charles Darwins evolutietheorie. Het darwinisme vormt de basis van de atheïstische filosofieën. Deze theorie beweert, zonder enige wetenschappelijke grondslag, dat levende wezens zich geëvolueerd hebben als gevolg van toevalligheden en middels een strijd om het bestaan. Het darwinisme zendt daarom deze misleidende boodschap aan de mensen:

"Je hoeft geen verantwoording af te leggen aan niemand, je hebt je leven te danken aan toevalligheden, je moet strijden en indien noodzakelijk anderen onderdrukken om succesvol te zijn. Deze wereld is een toneel van conflicten en eigenbelang."

De sociale boodschappen die overgebracht worden door darwinistische concepten zoals "natuurlijke selectie", "strijd om het bestaan", "het overleven van de sterkste" zijn middelen voor een gevaarlijke indoctrinatie. Deze slechte moraal adviseert mensen om egoïstisch, zelfzuchtig, wreed en tiranniek te zijn. Het verwoest deugden zoals genade, mededogen, opofferingsgezindheid en bescheidenheid, de morele deugden van de drie grote monotheïstische religies en presenteert dit als een noodzaak van "de regels van het leven."

Deze darwinistische indoctrinatie is het tegenovergestelde van het geloof van de mensen van het Boek en de moraal van de Koran. Als gevolg hiervan vormt de darwinistische indoctrinatie de stichting van een wereld die tegengesteld is aan de drie goddelijk geopenbaarde religies.

Onder deze condities is het voor de mensen van het Boek en de moslims noodzakelijk geworden om samen te werken, aangezien zij in God geloven en de moraal accepteren die Hij ons leert. De volgelingen van deze drie religies zouden de drogredenen van het darwinisme, dat geen wetenschappelijke basis heeft en de materialistische filosofie staande probeert te houden, aan de wereld moeten tentoonstellen. Ze zouden moeten samenwerken om een intellectuele strijd aan te gaan tegen alle misleidende ideeën (communisme, fascisme, racisme) die het atheïsme dienen. Ze moeten inspanningen verrichten om uit te leggen dat radicale ideeën, die later een onderdeel van elke religie zijn gemaakt, verkeerd zijn en in de plaats daarvan de waarheid vertellen. Als dit eenmaal is gerealiseerd, zal de wereld in een korte tijd vrede, veiligheid en rechtvaardigheid omarmen.

De Wreedheid Van Antisemitisme Moet Worden Gestopt

Onze wereld heeft haar eerlijke aandeel van wreedheid gezien

Van Hulagu Khan, die pochte over het doden van 200.000 moslims tijdens zijn gewelddadige week van uitzinnigheid in de stad Bagdad, wat ook resulteerde in de volledige vernietiging van het eeuwenoude erfgoed, tot aan de Vikingen die met geweld namen wat zij wenselijk achtten, en het Syrische regime van vandaag de dag dat zijn eigen volk aanvalt, kunnen we zeggen dat onze wereld een aantal onuitsprekelijke gewelddadigheden heeft meegemaakt en nog steeds meemaakt in plaatsen als Oost-Turkestan, Kasjmir en Irak en nog vele anderen.

Door de geschiedenis heen werden sommige groepen echter meer dan anderen aangevallen. Net zoals het Joodse volk: hun beproeving begon in de tijd van de farao's, die hun jongens doodden en alleen de meisjes lieten leven. De onderdrukking tegen de joden duurde gedurende de oudheid voort, onder de leiding van de Assyriërs, Babylon en de Romeinen, die joden afslachtten en verbanden en hun tempels en steden vernietigden. In de middeleeuwen werden de joden wederom aangevallen, bestempeld, gediscrimineerd en verjaagd van waar ze beschutting zochten. De onderdrukking duurde voort, ook in de recente geschiedenis, toen zes miljoen joden door de nazi's werden afgeslacht.

Vandaag de dag gaat de vervolging nog steeds door.

Antisemitisme in Europa blijft voortduren in de vorm van intimidatie in openbare ruimten, beledigende opmerkingen en discriminerend gedrag in het sociale leven en meer angstaanjagend, in de vorm van brutale aanvallen; de vernieling en de plundering van Joodse bedrijven, het uitbranden van auto's, het scanderen van "alle joden aan het gas", "de dood aan de joden", in gewelddadige protesten, schietpartijen en brand-bomaanslagen tegen synagogen en de recente aanslag in Créteil in Frankrijk waar een Joodse echtpaar brutaal werd aangevallen in hun huis. Dat incident was een verschrikkelijke herinnering aan het incident in 2006 - weer in Frankrijk - waarbij een jonge Joodse man gevangen werd genomen, weken werd gemarteld en vervolgens naakt werd achtergelaten om te sterven.

Frankrijk is niet de enige plaats waar antisemitisme plaatsvindt. Van Argentinië tot Tunesië, van Ierland tot Spanje, joden lijken te worden gevangen in een constante cyclus van haat die gericht is tegen hun gemeenschappen. Zelfs in de VS, die bekend staat om zijn niet aflatende steun aan Israël, moeten Joodse mensen op hun hoede zijn voor het onthullen van hun identiteit of het beoefenen van hun religieuze plichten in het openbaar. Een ongerechtvaardigde aanval op een 24-jarige Joodse man met een keppel door vier mannen in Brooklyn, New York; de aanval op een 12-jarig Joodse meisje, dat een fles op haar gegooid kreeg door een groep meisjes, waarbij één schreeuwde "jij vuile jood” en de aanslag op een Joodse man in Los Angeles, Californië, die omringd werd door vijf mannelijke verdachten die “Heil Hitler!” riepen voordat ze hem sloegen, kunnen verontrustende recente incidenten in de Verenigde Staten worden genoemd.

Het Midden-Oosten is echter de thuisbasis van de ergste gevallen van antisemitisme. Vooral na de recente oorlog in Gaza is haat jegens het Joodse volk, ongeacht leeftijd, geslacht of betrokkenheid bij het conflict, in een verontrustend snel tempo gestegen.

Maar waarom schijnen sommige mensen te denken dat het legitiem is om joden te haten?

In het verleden zagen sommige mensen, als gevolg van wijdverspreide antisemitische propaganda, zoals de Protocollen van de Wijzen van Zion, joden als achterbakse samenzweerders die zichzelf afkeren van de maatschappij waarin zij leven. Het sentiment werd verder aangewakkerd met beruchte leugens zoals het bloedsprookje, waarbij joden werden geportretteerd als de ware belichaming van het kwaad. Vandaag de dag is het conflict tussen Israël en de Palestijnen de drijvende kracht achter deze alomtegenwoordige haat, en wordt vaak gebruikt als een dekmantel om geweld tegen gewone joden op straat te rechtvaardigen.

Regeringen of individuen binnen een gemeenschap kunnen fouten maken. De vervolging echter van een hele gemeenschap op basis van de daden van enkele individuen is noch moreel, noch volgens de Koran. Het Joodse volk staat bekend om hun rustige en bescheiden houding. Het zijn rustige mensen die zich graag bezighouden met hun dagelijkse routine en religieuze praktijken. Daarom is het nog schokkender dat zulke rustige en gereserveerde mensen slachtoffer zijn geweest van dergelijke vervolging in de geschiedenis.

Elke onenigheid over het beleid van de Israëlische regering moet worden geuit op een civiele manier, zonder dat de schuld wordt neergelegd bij een hele gemeenschap. God verbiedt moslims dergelijk gedrag. In de Koran waarschuwt God gelovigen als zodanig:

O jullie die geloven, wees oprecht voor God en getuig met rechtvaardigheid. En laat de vijandigheid van een volk jullie niet aansporen om onrechtvaardig te handelen. Wees rechtvaardig, dat is dichter bij Godvruchtigheid (taqwa). En vrees God. Voorzeker, God is op de hoogte van al hetgeen jullie doen. (Koran, 5:8)

Natuurlijk zijn er goede en slechte mensen in elke groep, samenleving of natie. Net zoals er talloze moordenaars, leugenaars en criminelen in moslimgemeenschappen zijn, is het ook natuurlijk dat Joodse gemeenschappen mensen hebben van wie de acties minder lofwaardig te noemen zijn. Toch is het absurd en volslagen belachelijk om antipathie te voelen in de richting van een groep in zijn geheel voor de daden van slechts enkele individuen. Belangrijker nog, het is tegengesteld aan de leer van de Koran.

Volgens de Koran zijn joden mensen van het Boek en dienen ze te worden gerespecteerd, beschermd en te worden benaderd met liefde. God prijst de joden in vele verzen voor hun toewijding en vroomheid en inderdaad, het Joodse volk dient als een groot voorbeeld voor de moslims met hun onwrikbare loyaliteit aan de profeet Mozes.

Al deze feiten maken duidelijk dat er geen basis is, hetzij in de islam of in het jodendom, dat kan leiden tot dergelijke vijandigheid. Als iedereen zich realiseert dat God deze wereld met liefde heeft geschapen, dat vijandige gevoelens naar elkaar tegen Gods wens is, zal broederschap en vrede zegevieren.

De vervolging van de joden door de geschiedenis heen was eigenlijk een gevolg van racistische vooroordelen, die zeker in strijd zijn met de islam. Geen moslim zou onrechtvaardige of een wrede behandeling van onschuldige joodse mensen en kinderen door de vingers zien.

De Relatie Van Onze Profeet (vzmh) Met De Mensen Van Het Boek

◉ Er zijn verklaringen dat onze Profeet (vzmh) bruiloftsfeesten bijwoonde van de mensen van het Boek, hen bezocht wanneer ze ziek waren en hen geschenken gaf.

◉ Toen de christenen van Najran hem bezochten, legde de profeet Mohammed (vzmh) zijn mantel op de grond voor hen om op te zitten en verwelkomde hen op die manier.

◉ Een van de vrouwen van onze Profeet (vzmh) was Marya bint Sham'ûn (ook bekend als Maryam al-Qubtiyyah), een Koptische christen uit Egypte.

◉ Onze moeder Safiyya bint Huyayy, een van de vrouwen van de Profeet (vzmh), was de dochter van de leider van de Joodse stam Banu Nadir van Medina, Huyayy ibn Akhtab.

◉ De profeet Mohammed (vzmh) liet de joden een partij worden bij het Verdrag van Medina, ondertekend door de clans van de Aws en Khazraj, waardoor hij voor het voortbestaan van de joden als een aparte religieuze groep onder de moslims zorgde.

◉ Onder het artikel "De joden van Banu Awf zijn een gemeenschap, samen met de gelovigen. Aan de joden hun religie en aan de moslims hun eigen religie" van het verdrag van Medina, werd de basis gelegd van het respect dat moslims hebben voor de tradities en overtuigingen van de joden in de tijd van onze Profeet (vzmh). In de artikelen 26-33 van hetzelfde verdrag staat dat de leden van de mensen van het Boek dezelfde rechten hebben als de moslims, terwijl artikel 16 bepaalt dat hen geen onrecht wordt aangedaan.

◉ In het jaar 630 legde onze Profeet (vzmh) de volgende opdracht op aan de gezanten van de koning van Himyar, die naar Medina kwamen om aan te kondigen dat zij moslim waren geworden: "Als een jood of christen een moslim wordt, wordt hij gelijk aan de gelovigen en geniet hij dezelfde wettelijke rechten als moslims. Wie jood of christen wil blijven, zal niet worden lastig gevallen." (Ibn Hisham, als-Seera, II, 586)

◉ De christenen van Najran stuurden een delegatie van 60 leden naar Medina. Toen de delegatie was aangekomen in Medina hadden ze een ontmoeting met onze Profeet (vzmh) en wanneer de tijd voor het gebed kwam hadden ze de wens om de moskee te bezoeken. De mensen maakten hier bezwaar tegen, maar de Profeet (vzmh) maakte de moskee voor hen beschikbaar. Ze draaiden zich om naar het Oosten en baden. (Ibn Hisham, als-Seera, Beiroet, I, 573-574; Hamidullah, de profeet van de islam, I, 619-620)

◉ De rechten van de mensen van het Boek werden in de tijd van de Profeet (vzmh) beschermd onder verdragen die werden gemaakt met joden en christenen. Wanneer er later een meningsverschil ontstond, zouden de mensen van het Boek wijzen op deze verdragen. Toen de christenen van Damishq bijvoorbeeld een probleem hadden, toonden ze hun verdrag aan Hazrat Omar, de kalief van die tijd en verzochten hem om een oplossing. Dit is een bekend feit dat te zien is in geschiedenisboeken.

◉ De tekst van een verbond tussen onze Profeet (vzmh) en de christelijke Ibn Harith ibn Ka’b en zijn volk bevat de volgende passages “Aan Sayyid Ibn Harith ibn Ka’b, zijn geloofsgenoten en al degenen die de christelijke godsdienst belijden, of ze nu in Oost of West, in dichtbevolkte regio’s of in afgelegen gebieden leven, ze Arabier of buitenlander, bekende of onbekende zijn... Ik beloof om hen te ondersteunen, om hun mensen te beschermen, evenals hun kerken, kapellen, oratoria, de kloosters van de monniken en de woningen van de kluizenaars, waar ze ook moge zijn, of het nu in de bergen of de valleien, grotten of bewoonde gebieden is, of op de vlakten of in de woestijn. Ik zal hun religie en hun kerk, waar ze ook worden gevonden, met de grootst mogelijke waakzaamheid van mijn kant, samen met de mensen van mijn huis en de moslims als geheel, beschermen; of dit nu op aarde is of op zee, in het Westen of in het Oosten. ... Geen christen zal met geweld worden bekeerd tot moslim: Redetwist niet anders dan op de beste wijze met de mensen van het Boek (29:46). Zij moeten worden beschermd met de vleugel van barmhartigheid en worden afgesloten van elke schade die ze kan bereiken, ongeacht in welk land zij zich bevinden.

◉ De voorrechten gegeven door onze Profeet (vzmh) aan de mensen van het Boek van Adruh, Makna, Khaybar, Najran en Aqaba laat ook zien dat de levens en eigendommen van de mensen van het Boek beschermd werden door moslims en dat ze hun vrijheid van geloof en aanbidding erkenden.

◉ Wanneer onze Profeet (vzmh) begon te prediken werd hij voor het eerst geconfronteerd met een aantal christenen in Mekka. En inderdaad, een van de eerste mensen die in de eerste dagen van de openbaring sprak met onze Profeet (vzmh) en Hazrat Khadija was Waraqa bin Naufal, een christen met handgeschreven kopieën van het Evangelie. (Sahih Bukhari)

◉ Kerken die werden vernietigd in de tijd van de kaliefen werden gerestaureerd door moslims en er werd toestemming gegeven voor de bouw van nieuwe synagogen en kerken. Het klooster van St. Sergios bijvoorbeeld dat verbrand werd door de patriarch Mar Amme werd herbouwd in de tijd van Hazrat Uthman.

◉ Moslims gebruikten de kerk van St. John in Damascus na de verovering van Syrië voor het uitvoeren van het vrijdaggebed. Christenen voerden hun eigen religieuze plechtigheden uit op zondag. Leden van beide religies gebruikten dezelfde plaats in vrede voor aanbidding.

De Handelingen Van Onze Profeet (vzmh) Inzake De Thora En Het Evangelie

Verteld door Abu Huraira: de mensen van het Boek lazen de Thora in het Hebreeuws en legden het daarna uit in het Arabisch aan de moslims. (Sahih Bukhari, Boek 92, Hadith 460)

Al-Hafiz al-Zahabi vertelde dat Abdullah ibn Salam, een bekeerling tot de islam uit het jodendom, naar de Profeet (vzmh) kwam en zei: "ik heb afgelopen avond uit de Koran en uit de Thora gelezen." Hij antwoordde "Lees de ene avond de een en de andere avond de andere." (al-Thalabi, Al-Iman al-Thalabi Tathkarar al-Huffadh, Vol. 1, p. 27)

Abdullah ibn Amr, een van de nauwe metgezellen van de Profeet (vzmh), zou vaak de Thora lezen. Op een nacht droomde hij dat hij in de ene hand olie vasthield en in de andere hand honing en dat hij soms van de ene hand at en soms van de andere. Abdullah ibn Amr beschreef zijn droom aan de Profeet (vzmh). De Profeet (vzmh) interpreteerde zijn droom als de betekenis van de twee boeken en zei dat hij soms het ene moest lezen en soms het andere. (Sahih Bukhari, Vol. 6, Hadith 987, blz. 439)

Van Abu Sa'id al-Khudri: we vroegen de Profeet (vzmh): "O, boodschapper van God! Kunnen we ons verhouden tot de kinderen van Israël?" Hij zei: "Ja, je kunt betrekkingen onderhouden met de kinderen van Israël. Dat is geen probleem. Weet, dat als je betrekkingen onderhoudt je interessantere informatie kunt krijgen." (Musnad van ibn Hanbal, 111/12, Hadith 11034)

Onze Profeet (vzmh) Gaf Altijd de Voorkeur aan Vrede

Onze Profeet (vzmh) heeft nooit oorlog gewenst en door de jaren heen heeft hij grote inspanningen geleverd om de islam met vreedzame middelen te verspreiden. Hij was geduldig zelfs bij ernstige aanvallen en onder druk. Alleen wanneer de druk onhandelbaar werd was het noodzakelijk dat hij toestemming gaf voor oorlog, in het licht van een openbaring van God. Hij heeft nooit de oorlog verklaard zolang er nog de geringste mogelijkheid op vrede was en zolang aanvallen en de druk van een vijand geen levensgevaar vertegenwoordigden.

Tijdens het leven van onze Profeet (vzmh) was de slag van Mu’tah de bloedigste en de moeilijkste oorlog ooit gevoerd door de moslims. Hij benoemde Zayd ibn Harithah als commandant om het leger aan te voeren en waarschuwde de troepen:

“Voer oorlog in de naam van God, op het pad van God, tegen degenen die God ontkennen. Pleeg geen verraad. Snijd geen oren en neuzen en andere delen van het lichaam af. Dood geen vrouwen, kinderen, ouderen en gelovige mensen in hun plaatsen van aanbidding. Kap geen dadel- en andere bomen en vernietig geen gebouwen.” (Bukhari)

Gebaseerd op de profetische bevelen over oorlog zijn er de volgende principes geschetst door islamitische geleerden, die ‘De islamitische principes van oorlog’ kunnen worden genoemd:

1. Oorlog wordt alleen gevoerd tegen diegenen die het aanmoedigen en die hieraan deelnemen.

2. Priesters in kerken, kinderen, vrouwen en ouderen mogen niet worden geschaad.

3. Gezaaide velden mogen niet worden beschadigd.

4. Verdragen en afspraken mogen niet worden geschonden.

5. Dieren mogen niet worden pijn gedaan.

6. Er mag geen wreedheid en marteling plaatsvinden.

7. Steden mogen niet worden vernietigd.

(Ahmet Hamdi Akseki, Abdurrahman Azzam Pasa’nin “Allah’in Peygamberlerine emanet ettigi ebedi risalet”, Diyanet İşleri Başkanlığı Nesriyat, Ankara, 1948)

Een van de redenen waarom de tijd van de Profeet (vzmh) werd gezegend met vrede en veiligheid was door zijn positie van gerechtigheid, dat in lijn was met de moraal van de Koran. Buitenlandse schrijvers zijn ook onder de indruk van zijn superieure karakter en vol lof over de moraal van onze Profeet (vzmh) in hun werk.

In zijn boek, The Genuine Islam (De echte islam) beschreef George Bernard Shaw deze superieure eigenschappen:

“Ik heb altijd omwille van zijn prachtige vitaliteit de religie van Mohammed hoog ingeschat. Het is voor mij de enige religie die over een assimilerende capaciteit aan een veranderende fase van het bestaan beschikt en die zelfs aantrekkelijk is op elke leeftijd. Ik heb hem bestudeerd... hij moet de Verlosser van de mensheid worden genoemd. Ik geloof dat als een man als hij zou kunnen regeren in de moderne wereld, hij zou slagen in het oplossen van problemen op een manier die de broodnodige rust en geluk zou brengen...” (Sir George Bernard Shaw in 'The Genuine Islam,' 1936, http://www.geocities.com/Athens/Forum/9192/ mainquote2.html#shaw)

Ook in onze tijd is het naleven van de moraal van de Koran, gezuiverd van onverdraagzaamheid, het enige antwoord op alle conflicten, gevechten en instabiliteit in de wereld. Zoals onze Profeet (vzmh), moeten we het pad van gerechtigheid nooit verlaten en altijd de rechten van de verschillende samenlevingen en individuen, ongeacht hun geloof en identiteit, kunnen respecteren.

Onze Profeet (vzmh) Maakte Vele Afspraken Met De Mensen Van Het Boek

Verschillende afspraken gemaakt ten tijde van onze Profeet (vzmh) verleende de joodse en christelijke gemeenschappen bepaalde voorrechten die hun rechten en hun bestaan garandeerde. De privileges aan de monniken van het Sint-Catharinaklooster in Sinaï zijn hier voorbeelden van. Deze documenten garandeerden de juridische, religieuze en sociale rechten van de joden en de christenen die onder islamitische heerschappij kwamen en de soevereiniteit van de islam erkenden. Problemen werden opgelost door te verwijzen naar deze documenten. De geschiedenisboeken vermelden bijvoorbeeld dat de christenen in Damascus deze documenten, waarin hun rechten waren opgenomen, presenteerden aan kalief Omar toen ze werden geconfronteerd met een probleem en hem dienovereenkomstig vroegen om het probleem op te lossen.