Het Begin van Spijt voor Ongelovigen: De Dood

Iedere ziel zal de dood ervaren en Wij stellen jullie op de proef met het slechte en het goede, als een beproeving. En tot Ons worden jullie teruggekeerd. (Surat al-Anbiya': 35)

De dood wordt gezien als een einde en een definitieve vernietiging door de mensen die niet in het Hiernamaals geloven. Dit is een verkeerde opvatting omdat de dood niet een einde is maar een begin. Voor gelovigen is het een begin van een perfect oneindig paradijs dat vrij is van alle soorten van kwaad en imperfecties. Aan de andere kant is het voor ongelovigen de overgang naar een leven in de hel waarin een grote straf wordt ondergaan.

De mensen die deze realiteit begrijpen, leven een prettig einde in de wereld wanneer de dood hen ontmoet en een prettig begin in het Hiernamaals. Deze treden tegelijk op. Ongelovigen zullen, aan de andere kant, een onherstelbare spijt ontmoeten vanwege het negeren van deze realiteit waarvan zij eerder op de hoogte waren gesteld. Zij voelen deze spijt elk moment voor zolang Allah het wil en vinden er nooit uitstel van.

Hoewel de dood niet een onderwerp is waar diep over gedacht wordt door de meeste mensen is het een onontkoombaar einde. Dit is omdat Allah de dood maakt als een definitief einde van dit leven. Tot nu toe heeft nog geen enkele persoon de dood kunnen ontwijken. Niemand zijn eigendommen, rijkdommen, carrières of vrienden hebben hem kunnen redden van de dood. Iedereen zal zeker de dood ontmoeten. Allah vertelt dit in vele verzen in de Koran:

Waar jullie je ook bevinden, de dood zal jullie bereiken, al waren jullie in versterkte kastelen. (Surat an-Nisa: 78)

Zeg: “Voorwaar, de dood die jullie trachten te voorkomen zal jullie zeker vinden, daarna zullen jullie worden teruggevoerd naar de Kenner van het onwaarneembare en het waarneembare en Hij zal jullie dan mededelen wat jullie plachten te doen.” (Surat al-Jumu'a: 8)

Maar Allah geeft geen ziel ooit uitstel als haar tijd is gekomen. En Allah is Alwetend over wat jullie doen. (Surat al-Munafiqun: 11)

Zal dan het niet nadenken over de dood en het leven na de dood iemand kunnen redden van deze realiteit? Het antwoord hierop is zeker “Nee”. Omdat de mens wanhopig is voor de dood, is het constant de dood te overdenken en zich voor te bereiden op het hiernamaals het meest rationele om te doen zoals de Profeet Mohammed (saas) zei: “Denk vaak na over de dood. Allah opent het hart van de persoon die veel nadenkt over de dood en maakt zijn dood makkelijk.” (Overgeleverd door Abu Huraira)

De mensen die niet nadenken over het Hiernamaals en afgeleid zijn door dit vergankelijke leven worden verrast door de dood. Zij die zeggen: “Nu we nog jong zijn, kunnen we het meeste halen uit ons leven en in de latere jaren van ons leven kunnen we nadenken over de dood” begrijpen dan dat zij zo’n kans nooit meer krijgen. Dit is omdat de dood voorbestemd is door Allah. Een persoon zou heel goed kunnen sterven voordat hij oud is geworden. In dat geval leidt het enkel maken van plannen voor de toekomst en het uitstellen van het volbrengen van de geboden van Allah enkel tot grote spijt.

Zij die hun leven ver van Allah leiden en die pas berouw hebben als ze realiseren dat de dood nabij is, zullen een dergelijke spijt ervaren. Echter berouw dat komt uit de angst voor de dood en wat niet een oprechte intentie heeft om zichzelf te corrigeren en te reinigen, wordt niet aanvaard door Allah. Het verkiezen van het huidige leven ondanks het bestaan van de dood leidt ertoe dat mensen wanhopig proberen om zichzelf te redden wanneer zij realiseren dat de dood heel nabij is. Echter dit brengt geen voordeel. Allah weet dat zij niet oprecht zijn omdat Allah dichter bij de mens is dan zijn halsader. Hij weet wat er binnen de mens zit, inclusief de binnenste gedachten en de grootste geheimen. Allah informeert ons in de Koran dat Hij het berouw niet accepteert dat gebaseerd is op de angst voor de dood op het allerlaatste moment:

En er is geen (aanvaardig van het) berouw voor degenen die het slechte bedrijven totdat een van hen de dood nabij is, (en dan) zegt: “Voorwaar, nu heb ik berouw.” En ook niet voor degenen die ongelovig sterven. Zij zijn degenen voor wie Wij een pijnlijke bestraffing voorbereid hebben. (Surat an-Nisa: 18)

In vele verzen wordt er vermeld dat wanneer er een andere kans wordt gegeven deze onoprechte mensen snel hun ondankbare houding weer innemen:

En als jij (hen) kon zien wanneer zij bij de Hel geplaatst worden en zij dan zeggen: “Werden wij maar teruggebracht, dan zouden wij de Tekenen van onze Heer niet loochenen en zouden wij tot de gelovigen behoren.” Zeker niet, er wordt voor hen zichtbaar wat zij vroeger plachten te verbergen. Als zij teruggebracht zouden worden, zouden zij weer herhalen wat hen verboden was en zij zijn zeker leugenaars. (Surat al-An'am: 27-28)

Om deze reden zou het fout zijn om te denken: “Ik zal berouw tonen wanneer de juiste tijd komt”. Dit soort gedachten zal een mens niet redden van de kwelling van de hel. Als iemand dus niet een eeuwige en zware straf wil ondergaan na de dood, dan dient hij te leven voor een doel wetend dat hij zeer zeker Allah zal ontmoeten en zijn daden zal moeten verantwoorden.

De spijt van ongelovigen op het moment van sterven

Gedurende hun leven worden mensen vele malen herinnerd aan het bestaan van het paradijs en de hel en dat zij zich voor het Hiernamaals moeten voorbereiden. Echter ongelovigen geven geen gehoor aan deze herinneringen. Wanneer zij met de dood worden geconfronteerd is een van hun grootste bronnen van spijt het feit dat zij zichzelf tot hun eigen vernietiging hebben geleid. Niemand heeft hen gedwongen, zij hebben zelf gekozen om tot dit vreselijke einde te komen. Op het moment van de dood beginnen de ongelovigen leed te voelen. De vreselijke angst die gevoeld wordt tijdens de dood is het begin van deze kwelling, dit illustreert Allah in de Koran als volgt:

En de benen (in doodsangst) over elkaar liggen. Naar jouw Heer worden zij Die Dag gesleept. Hij geloofde (de Koran en de Boodschapper) niet, en hij verrichtte het gebed niet. Maar hij loochende en hij wendde zich af. Daarna ging hij naar zijn verwanten, hoogmoedig. Wee jou, wee! Nogmaals, wee jouw, wee! (Surat al-Qiyama: 29-35)

Het is belangrijk om te weten dat alleen ongelovigen deze angst ondergaan. Gelovigen werken hun hele leven lang om de tevredenheid en liefde van Allah te verkrijgen. Om deze reden hebben zij hoop. Ongelovigen ondervinden, aan de andere kant, een grote te late spijt wanneer de dood hen overmant. Deze spijt kan hen niet beschermen tegen de straf omdat het te laat is. In de Koran wordt vermeld dat op het moment van de dood de zielen van ongelovigen heel moeizaam en met groot leed worden meegenomen.

En als jij zou kunnen zien hoe (het gaat met) de onrechtvaardigen in doodsstrijd en hoe de engelen hun handen naar hen uitstrekken (terwijl zij zeggen): “Geeft jullie zielen op! Vandaag worden jullie beloond met de bestraffing van de schande vanwege wat jullie aan onwaarheid over Allah plachten te zeggen en vanwege wat jullie van Zijn Verzen hoogmoedig plachten te verwerpen.” (Surat al-An'am: 93)

Hoe zal het zijn wanneer de engelen hen wegnemen en hun gezichten en hun ruggen slaan? (Surah Muhammad: 27)

Het is heel moeilijk om geheel te bevatten wat de ongelovigen ondergaan op het moment van de dood. Echter, Allah beschrijft deze situatie zodat de mens erover kan nadenken en een dergelijk einde kan vermijden. De engelen van de dood, zoals de het vers zegt, zullen de zielen van de ongelovigen meenemen terwijl zij hun gezichten en ruggen slaan. Op dat moment zullen de ongelovigen een fysieke pijn ondergaan en tevens een grote spijt omdat zij weten dat zij geen kans hebben om terug te gaan.

Op het moment van de dood ervaart de mens alles heel erg bewust. Dit is het begin van zijn eeuwige leven. De dood is maar een overgangsfase, het is het vertrek van de ziel uit zijn lichaam.

Vanwege de kwelling die zij ondergaan tijdens de dood, begrijpen de ongelovigen dat zij een grote straf zullen ondergaan die eeuwig zal duren tenzij Allah het anders wil. Zij die hun hele leven ver van de religie van Allah hebben geleefd beginnen Allah oprecht te smeken om vergiffenis en veiligheid. Zij smeken om terug te worden gezonden naar de wereld om goede daden te doen en om dat wat ze verloren hebben goed te maken. Hun wensen zijn echter niet acceptabel omdat zij “een lang genoeg leven hebben gekregen om in gewaarschuwd te worden”. Aan hen werd het goede nieuws over de tuinen van het paradijs gegeven en zij werden gewaarschuwd voor het vuur van de hel, maar zij hebben zich bewust afgekeerd van deze waarheden. Allah zegt in de Koran dat als aan hen een andere kans gegeven zou worden zij weer de waarheid zouden ontkennen:

Totdat, wanneer de dood tot een van hen komt, hij zal zeggen: “O mijn Heer, laat mij terugkeren. Hopelijk kan ik goede werken verrichten voor wat ik nagelaten heb.” Zeker niet! Voorwaar, dit zijn slecht woorden die hij spreekt… (Surat al-Muminun: 99-100)

Ongelovigen hebben zich bewust niet neergeworpen voor Allah, zij hebben zich niet aan Zijn geboden gehouden noch vastgehouden aan de sublieme moraliteit. Allah zegt in de Koran dat op het moment van de dood zij zich zelfs niet zullen kunnen neerwerpen:

(Gedenkt) de Dag waarop de onderbenen ontbloot zullen worden en zij opgeroepen worden om neer te knielen, terwijl zij daartoe niet in staat zijn. Hun ogen zullen angstig teneergeslagen zijn, vernedering zal hen bedekken. En waarlijk, zij werden opgeroepen om zich neer te knielen, terwijl zij (nog) gezond waren. (Surat al-Qalam: 42-43)

Er is een ander punt wat de spijt vergroot van de mensen die, op het moment van de dood, begrijpen dat de beloften van Allah allemaal waar zijn. Geloven die door de ongelovigen niet werden vertrouwd of serieus werden genomen in de wereld en die zij belachelijk maakten, ondergaan niets van het leed dat de ongelovigen op die dag ondergaan. Zij worden eeuwig beloond met de beste beloningen omdat zij hun hele leven oprecht gewerkt hebben om de goedkeuring van Allah te verkrijgen. Anders dan de ongelovigen worden hun zielen “teder” en zonder pijn meegenomen. (Surat an-Naziat: 2) Zoals Allah beschrijft in het vers, zullen de engelen de gelovigen begroeten en hen het goede nieuws van het paradijs geven.

(Zij zijn) degenen die de engelen als reinen wegnemen, terwijl zij zeggen: “Vrede zij met jullie!, treedt het Paradijs binnen, wegens wat jullie plachten te doen.” (Surat an-Nahl: 32)

Dit is een andere mentale kwelling voor de ongelovigen. Aan hen werden in de wereld precies dezelfde kansen gegeven die gegeven waren aan de gelovigen. Echter zij ruilden bewust de eeuwige zegeningen van het paradijs in voor de korte voordelen van het huidige leven. Ondanks dat zij werden herinnerd dat de wereld slechts een plek is om de mensheid in te testen en dat het werkelijke verblijf in het Hiernamaals is, deden zij alsof zij er niets van wisten. Hierdoor hielden zij zich niet bezig met goede daden om het paradijs te bereiken. Echter leven volgens de moraal van de Koran en een oprechte gelovige zijn, is mogelijk voor iedereen maar enkel door diens toegewijde intentie. Het nadenken over al deze dingen vergroot de spijt van de ongelovigen. In een vers zegt Allah:

Dachten degenen die slechte daden verricht hebben, dat Wij hen hetzelfde zullen behandelen als degenen die geloofden en goede daden verricht hebben, zowel in hun leven als in hun sterven? Slecht is dat wat zij vermoeden! (Surat al-Jathiyya: 21)

Met andere woorden elke ziel zal toepasselijk beloond worden, de goede mensen met goede tijdingen en de slechte met een afschuwelijke straf.

Verder zal de angst van het weten dat de hel voor hen klaargemaakt is de spijt gevoeld door de ongelovigen vergroten. Tot dat moment hebben zij enkel het leed gevoeld van de verwijdering van hun ziel. Dit leed maakt hen bewust van hun dreigende ondergang.

Deze spijt van de ongelovigen beginnend met de dood zal blijven zolang Allah het wil. Elk voorbijgaand moment, uur en dag zullen zij deze eeuwige straf ondergaan en zij zullen niet gered worden van de spijt.

De mens heeft het echter in eigen hand om niet een dergelijke spijt te ondergaan. Het wachten op de ontmoeting met de dood is niet noodzakelijk nodig om de realiteit van de dood en wat er nakomt te begrijpen. Voor gelovigen is de belofte van Allah genoeg. Na de dood zal de gerechtigheid van Allah zeker zegevieren. De ongelovigen zullen met vuur worden bestraft en de gelovigen zullen worden beloond met de tuinen van het paradijs.

Het meest verstandige voor een persoon om te doen die de dood nog niet ontmoet heeft, is om toevlucht te zoeken bij Allah en om op Zijn vergeving te hopen. Verder moet een persoon aandachtig de Koran onderzoeken, de enige gids naar het ware pad voor de mensheid, en de sunnah van de Profeet (saas) om een grondige kennis erover te krijgen en om volgens de geboden van beiden te leven. In plaats van het vermijden van het nadenken over de dood zal de mens voordeel hebben bij het nadenken over de werkelijkheid van de dood en diens nabijheid en zich hiernaar gedragen.

De persoon die zich tot Allah richt, verdient de goedkeuring van Allah zowel in dit leven als in het Hiernamaals en gaat het paradijs binnen, tevreden over zijn Heer en zijn is Heer tevreden over hem. Allah geeft de gelovigen het goede nieuws hierover in de Koran:

O tot rust gekomen ziel! Keer terug tot jouw Heer, behaagd en welbehaagd (ontvangen door Hem). En treed binnen onder Mijn dienaren. En treed binnen in Mijn Paradijs. (Surat al-Fajr: 27-30)

De manier om van spijt gered te worden en om eeuwige gelukzaligheid te verdienen is om na te denken over de dood en het Hiernamaals en om zich te houden aan de weg van Allah, de Schepper van de mens.