Inleiding

Zo nu en dan wordt een persoon geconfronteerd met verschillende soorten fysiek en geestelijk leed en met problemen in the wereld. Daar horen gevoelens bij die zo intens zijn dat ze niet vergeleken kunnen worden met een andere soort pijn. Dit gevoel dat een dergelijk groot leed toebrengt aan de menselijke ziel heet het gevoel van “spijt”.

Er zijn echter twee totaal verschillende vormen van spijt. De spijt die de gelovigen voelen en de spijt die de ongelovigen ervaren. Deze twee gevoelens zijn heel verschillend van elkaar.

Gelovigen zijn de mensen die een absoluut geloof hebben in het feit dat gebeurtenissen plaatsvinden door de Wil van Allah en dat wat er ook met ze gebeurt het de Wil van Allah is. Dit verklaart hun heel belangrijke aparte eigenschap dat zij onverzettelijk in Allah vertrouwen, in goede tijden, in slechte tijden of wanneer zij een fout maken. De Profeet Mohammed (saas) wees op het sterke karakter van de gelovige met een vergelijking in de onderstaande hadith:

De gelijkenis van een gelovige is dat van een staand gewas in een veld wat door de wind geschud wordt en wat dan terug komt in zijn originele positie maar het blijft staan bij zijn wortels. (Muslim)

Na het maken van een fout, heeft een gelovige meteen oprecht spijt en hoopt hij op de vergeving van Allah. Om deze reden heeft hij geen last van een verontrustend en lang gevoel van spijt. De spijt die door de gelovigen wordt gevoeld, spoort ze aan om te vragen voor vergiffenis, om zichzelf te reinigen en behoedt hen van het herhalen van de fout. Het helpt hen hun fouten recht te zetten en voorkomt dat zij zich storten in een verontrustende en pessimistische bui. Deze spijt vermindert niet hun enthousiasme, toewijding of religieuze ijver en het sleurt hen niet in een spiraal van vrees en depressie.

De spijt die door ongelovigen wordt gevoeld, is zeer verontrustend en blijft een lange periode bestaan, dit omdat zij hun vertrouwen niet bij Allah leggen wanneer zij problemen ondervinden of een overtreding begaan. Gedurende hun leven gebruiken zij vaak zinnen als “Had ik dit maar niet gedaan….” “Had ik dit maar nooit gezegd…” enzovoort.

Nog belangrijker is het dat zij in het Hiernamaals een veel grotere spijt zullen hebben. De mensen die in deze wereld een leven leidden wat verwijderd was van de religie (deen) zullen elk misleide moment van hun leven betreuren. Zij waren ervoor gewaarschuwd en zij werden tot het rechte pad uitgenodigd. Zij hadden genoeg tijd om na te denken en de juiste weg te volgen. Maar zij luisterden niet toen zij gewaarschuwd werden, zij negeerden het Hiernamaals alsof zij nooit zouden sterven. In het Hiernamaals zullen zij geen kans krijgen om terug te gaan naar deze wereld om hun fouten te verbeteren. In de Koran vermeldt Allah hun spijt als volgt:

Voorwaar, Wij hebben jullie gewaarschuwd voor een nabije bestraffing op de Dag dat de mens zal kijken naar wat zijn hadden vroeger bedreven, en waarop de ongelovige zal zeggen: “O wee, was ik maar aarde.” (Surat an-Naba': 40)

En als jij (hen) kon zien wanneer zij bij de Hel geplaatst worden en zij dan zeggen: “Werden wij maar teruggebracht, dan zouden wij de Tekenen van onze Heer niet loochenen en zouden wij tot de gelovigen behoren.” (Surat al-An'am: 27)

Zij zeiden: “Als wij (het) konden horen of begrijpen, dan zouden wij niet tot de bewoners van de Hel behoren!” (Surat al-Mulk: 10)

Het doel van dit boek is om mensen te waarschuwen voor een dag waarop het hen zal spijten om te zeggen “hadden we maar begrepen…”, “hadden we de tekenen van onze Heer maar niet verworpen…”, “hadden we hen maar gevolgd die ons de boodschap brachten…”, “hadden we dit en dat maar gedaan…” etc. en om hen uit te nodigen om voor Allah te leven wanneer zij nog de kans hebben om hun fouten te verbeteren

Bedenk goed dat op die dag niemand zijn spijt hem zal redden van de woede van Allah. De enige manier om dit te vermijden, is om zich te onderwerpen aan Allah wanneer er nog tijd is en om zich te houden aan de geboden van Allah.

Dit boek is een uitnodiging naar de weg van Allah en een herinnering van de straf in het onvermijdbare Hiernamaals waar er geen plek is om zich te verstoppen en er geen kans op redding is. Allah noemt dit feit in de Koran op de volgende wijze:

Geeft gehoor aan jullie Heer, voordat er een Dag komt van Allah die onafwendbaar is. Er zal voor jullie geen toevluchtsoord zijn en er is geen ontkenning voor jullie (van jullie zonden). (Surat ash-Shura: 47)